Alopecia Areata

Wat is het?

Alopecia areata (AA) is en auto-immuunziekte waarbij pleksgewijze haaruitval ontstaat. Dit gebeurt  vooral op het behaarde hoofd, maar kan over het gehele lichaam ontstaan. Patiënten met AA worden getroffen op alle leeftijden, met alle soorten geslacht en afkomst. Het komt  evenveel voor bij mannen of vrouwen (Strazulla et al., 2018).

 

Hoe ontstaat het?

Het haaruitval van AA ontstaat door een verstoorde haarcyclus. Normaal gesproken bevat een haarcyclus 3 verschillende stadia: De anagene fase (groeifase), katagene fase (regressiefase), telogene fase (rustfase). Bij AA is deze cyclus verstoord. Het immuunsysteem valt de eigen harenfollikels (haarzakjes waarin de haar groeit) aan als ze in de anagene fase zitten, waardoor de haar stopt met groeien. Door de aanval gaat de haarfollikel ontsteken en gaat de anagene fase direct over in telogene fase, waarna de haren uitvallen (Strazulla, et al., 2018).

 

Hoe herken ik het?

Kenmerken van AA zijn vaak ovaalronde, kale plekken met aan de rand uitroeptekenharen (afgebroken korte, steeds dunner wordende haren van 0,5 tot 0,7mm lang), achterblijvende haren en soms gele stippen. Het kan op alle plekken voorkomen maar voornamelijk op de hoofdhuid en baard. Over het algemeen hebben patiënten geen symptomen, hoewel tintelingen, jeuk en verminderde of verhoogde gevoeligheid van de huid vaak voorkomen voordat het haar gaat uitvallen (Strazulla, et al., 2018).

 

Hoe ga je met de patiënt om?

Uit een interview dat is uitgevoerd met een haarspecialist is gebleken dat mensen met AA vooral een luisterend oor nodig hebben (persoonlijke communicatie, 17-03-2018). De mensen die bij je terecht komen zitten in een nazorgtraject. Vaak hebben mensen bij de arts informatie gekregen, maar begint het besef van wat die informatie betekent pas echt te komen als ze bijvoorbeeld bij de haarspecialist zitten.

Uit onderzoek van Van Willemse, Van der Doef en Van Middendorp (2018) is gebleken dat mensen met alopecia areata een verlaagde kwaliteit van leven hebben. De behandelmogelijkheden voor AA zijn beperkt en de patiënt kan geen controle uitoefenen op het beloop van de aandoening. Dit zijn zaken die schadelijk kunnen zijn voor de mentale gezondheid. Villasante-Fricke en Miteva (2015) beschreven in hun onderzoek dat mensen tussen de 20 en 50, vrouwen, mensen met een lichte huidskleur, mensen met meer dan 25% haarverlies en mensen met familiestress risicogroepen zijn. Hoe ernstiger de AA, hoe lager de kwaliteit van leven.

             

Wat kan de huidtherapeut doen?

Huidtherapeuten kunnen in principe niet veel betekenen voor de patiënten met Alopecia Areata. De huidtherapeut kan de hoofdhuid verzorgen, de hoofdhuid camoufleren en een luisterend oor bieden (Intercollegiaal overleg, 21-03-2018). Ook kan de huidtherapeut lichttherapie toepassen, al zijn de resultaten hiervan nog niet als goed werkend en blijvend gevonden (Kuin, van Zuuren, Spuls, 2015).

 

In de praktijk

Uit een enquête die is gehouden onder mbo-professionals die met haar te maken krijgen in hun werk, is gebleken dat een groot deel wel eens een patiënt met AA in de praktijk is tegengekomen (figuur 1) (persoonlijke communicatie, Leloux, Schiks, 22-03-2018). Ook bleek dat veel deelnemers niet een duidelijk idee hadden wat ze voor een patiënt met AA kunnen beteken (figuur 2). Dat is te begrijpen, aangezien de behandelmogelijkheden voor mensen met AA beperkt zijn. Wat vooral belangrijk is, is dat je weet naar wie je iemand met (vermoedelijk) AA kunt doorsturen. Uit onze enquête bleek dat iedereen de patiënt wel door zou sturen en de keuzes daarvoor de huisarts, de dermatoloog, de huidtherapeut, de kapper, de maatschappelijk werker/psycholoog en de haarspecialist zouden zijn (figuur 3).

 

Literatuurlijst

Kuin, R., van Zuuren, E., & Spuls, P. (2015). Resultaten enquête diphency-prone bij alopecia areata. Nederlands tijdschrift voor dermatologie en venereologie, 25(04), 167-169.

 

Strazulla, L., HSI Chung Wang, E., Avilla, L., Lo sicco, K., Bringster, N., Christiano, A., & Shapiro, J. (2018). Alopecia areata, Disease characteristics, clinical evaluation, and new perspectives on pathogenesis. Journal of the American Academy of Dermatology, 78(1), 1-12. Doi: 10.1016/j.jaad.2017.04.1141

 

Villasante Fricke, A. C., & Miteva, M. (2015). Epidemiology and burden of alopecia areata: a systematic review. ClinicalCosmetic and Investigational Dermatology, 8, 397-403. 

 

Willemse, H., van der Doef, M., & van Middendorp, H. (2018). Applying the Common Sense Model to predicting quality of Life in alopecia areata: The role of illness perceptions and coping stategiesJournal of Health Psychology, 00(0), 1-12. doi: 10.1177/1359105317752826 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb